Nu zitten we nog middenin de crisis, maar hoe komen we er straks uit? Wie neemt onze taken over als de landelijke coronabestrijdingsorganisatie wordt opgeheven? Het is een greep uit de vragen die directeur-bestuurder Jaap Eikelboom zichzelf stelde tijdens de coronacrisis. Vragen waarmee co-directeur Reinier ter Kuile en programmamanager Bart-Jan van Hasselt aan het werk zijn gegaan. ‘We zijn al tijdig begonnen om ons werk goed af te ronden en de geleerde lessen over te dragen aan de toekomstige pandemiebestrijders.’
Op 1 juli 2023 stopte de landelijke coronabestrijdingsorganisatie. Een moment waarnaar is uitgekeken en waarnaar is toegewerkt, maar ook een moment dat veel emoties oproept. ‘Weemoed’ is misschien wel de meest gehoorde. Zo ook bij Jaap Eikelboom, die van oktober 2021 tot juli 2023 verantwoordelijk was voor de landelijke coronabestrijdingsorganisatie. De man die 2,5 jaar lang balanceerde op het snijvlak van beleid en uitvoering. En de man die in de media de kop van Jut was op de spannende momenten.
Hoe komen we uit deze crisis?
Net als Jaap, maakte ook Bart-Jan van Hasselt de hele levenscyclus van de crisisorganisatie mee. Eerst als programmamanager bron- en contactonderzoek, later als programmamanager Verduurzamen en Verankeren. Bart-Jan vertelt: ‘Het programma Verduurzamen en Verankeren is opgezet om alle essentiële documenten te verzamelen die we binnen de crisisorganisatie hadden. Eigenlijk alles wat op papier stond en van waarde kon zijn voor de bestrijding van een toekomstige pandemie. We wilden ook de kennis ophalen die niét op papier stond, maar die in de hoofden zat van de mensen. En daarnaast was er natuurlijk altijd de hamvraag: hoe komen we uit deze crisis? Hoe gaat het verder als wij er niet meer zijn? Het was interessant om daar strategisch mee bezig te zijn. Niet mee rennen met de rest, maar juist vooruitkijken.’
We dachten dat de pandemie wel snel voorbij zou zijn
Bart-Jan nam in januari 2023 het stokje over van Reinier ter Kuile, die zich vanaf het voorjaar van 2021 bezighield met de geleerde lessen en afschalingsplannen. Reinier was daarvoor programmadirecteur bij een andere Rijksoverheidorganisatie, waar hij al een jaar aan de coronabestrijding bijdroeg.
Hij vertelt: ‘In dat bewuste voorjaar dachten we dat de crisis wel snel voorbij zou zijn. Maar toen kwam de deltavariant. En daarna omikron. Dus die illusie werd al gauw de kop ingedrukt. Maar dat gaf ons wel extra tijd om met een goed afschalingsplan te komen. Ik was bij de crisisorganisatie aangenomen om ‘uit de crisis te denken’. En het leek mij onzinnig om rapporten van honderden of misschien wel duizenden pagina’s samen te stellen. Ik herinner mij nog goed dat we halverwege de coronacrisis oude rapporten van de Mexicaanse griep uit 2010 van de plank hebben gehaald. Daar stonden hartstikke goede aanbevelingen in, maar waar na 2010 niets mee is gedaan. Wie heeft er in een wereldwijde crisis nou tijd om zulke dikke rapporten te lezen? Niemand dus. Dat wilde ik anders doen – ons werk anders achterlaten.’